Niet voor niets geleefd

“Wie één leven redt, redt de mensheid” zegt het spreekwoord. Maar mag het ook een half leven zijn? Ofwel: eerlijk samen delen?

Mijn zoon Kayo liep onlangs diep in de nacht langs de Amsterdamse grachten. Hij had tot laat gewerkt, de trams reden niet meer. Het was stil op straat. Plotseling hoorde hij in de gracht naast zich gespetter. Hij hield de pas in en tuurde naar het water. Even verstomde het geluid, toen hoorde hij het weer. Wat was dat? Eenden die het midden in de nacht met elkaar deden? Nee! Het was onmiskenbaar een man! Hij zag trage armen op en neer gaan, alsof iemand op zijn gemak aan het zwemmen was.  Een onsmakelijk idee, zo in die gore grachten vol pies en afval. Toen verdween de figuur geheel onder water. Hij zou toch niet… Maar nee, daar dook hij weer op. Het spetteren begon weer, en nu was meer dan duidelijk dat de man niet recreatief aan het badderen was maar…. aan het verdrinken! Hij maakte lome, en toch onmiskenbaar wanhopige bewegingen, als in een vertraagde film, zonder overigens enig geluid uit te stoten.

Kayo liep vanaf de kant over een diepliggende aak naar het water. “Hierheen!”riep hij luid en duidelijk, “hierheen zwemmen!” Maar de man hield zijn gezicht van hem afgekeerd en leek hem in zijn paniek niet op te merken. Mijn zoon bleef roepen, belde intussen alvast het alarmnummer, en in die spannende ogenblikken voegde zich een duidelijk dakloze junk bij hem, die verbaasd en met stakerige gebaren naar de verzuipende man in het water wees. Kayo had inmiddels een lange stok van het dek gegrist, waarmee hij zich over de rand van de boot naar de sloom trappelende man uitstrekte, die op dat moment net opnieuw kopje onder ging. Toen hij even later – god zij dank – als een tuimelaartje weer boven kwam, keek hij recht in het gezicht van Kayo. Het licht van een lantaarnpaal bescheen zijn gemengde reactie: verbazing, niet begrijpen, hoop en paniek. “Pak de stok!” riep Kayo dwingend en dat deed hij. Trekken, duwen, tergend langzaam lukte het, de zwaar geklede kerel naar de kant te krijgen. Hij was echter te verzwakt – of te dronken?-  om zichzelf op te trekken. “Pak zijn been!” riep Kayo naar de dakloze, die bijna even verdwaasd keek als de man in het water, maar wel acuut gehoorzaamde. Samen wisten ze de drenkeling met vereende krachten op het dek te krijgen, ondanks de ongecoördineerde motoriek van de junk.
Op dat moment werd het geluid van sirenes hoorbaar. Om de hoek verscheen een politiewagen, met in zijn kielzog de brandweer en een ambulance. De dakloze hulpverlener trappelde even alsof hij een aanloop nam en verdween toen schielijk in het donker. “Wacht!”riep Kayo, “wacht even!” Maar dat was aan dovemans oren gezegd – innerlijke schuldgevoelens doen rare dingen met een mens.
Kayo was integendeel tevreden over zichzelf. Zonder schroom gaf hij zijn naam en adres op, vertelde hoe een en ander gebeurd was en kreeg als voorschotje een compliment van de politie.
Later kwam daar een fles whisky achteraan, verstuurd vanuit het ziekenhuis door het slachtoffer. “Many thanks,” stond er op het kaartje, “you really saved my life! I was drunk and cannot swim… Warm regards, John, grateful tourist from London”.

De fles had Kayo graag gedeeld met de junk die, ondanks zijn persoonlijke omstandigheden, net als mijn zoon nu niet voor niets heeft geleefd. Tenminste… als een halfje ook telt?

Leuke blog/column? Dat kan jij ook leren! Volg de workshop “Zó schrijf je columns”. Zie  agenda voor de eerstvolgende datum.

Comments are closed.