Journalisten, schuim der natie?

“Journalisten zijn lui”. Dat was de stelling van mijn moeder. “Ze zuipen, naaien, liegen en bedriegen”.  Daarom mocht ik het vak niet in.

Nu zal ik niet beweren dat juist díe dingen mij lokten, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en dus werd ik wel degelijk journalist. Eentje die inderdaad soms een glaasje lust, de liefde bedrijft of zelfs een leugentje om bestwil slijt. Althans, zo verkoopt mijn moeder het tegenwoordig, nu ik als deel van het rapaille ook tot haar eigen kring behoor.

Tekening Kayo Veenstra

Woorden hebben kracht. Dat weten wij, journalisten, wellicht nog beter dan mijn moeder. Wie ervaring heeft met het sleutelen aan interviews, nieuwsberichten, columns, opiniestukken en achtergrond-verhalen, ontkomt uiteindelijk niet aan het besef dat we zaken en mensen kunnen maken en breken. Met de waarheid an sich heeft dit weinig van doen. We belichten slechts aspecten, nooit het totaalbeeld. Dat is per definitie onmogelijk, maar we wekken graag die schijn. Ook al hebben we het alleen over de staart of de slurf van een olifant, we noemen het een olifant en die vinden we dan ook nog ‘s mooi of lelijk, goed of slecht. Wie heeft de waarheid in pacht? De slurfer? – nietes! De staarter? – hou maar op schei maar uit.

Zelfs al pretenderen we objectief te zijn, het eigen referentiekader speelt ons parten – bewust of onbewust. We zijn altijd aan het oordelen. Een journalist met een kwaad gemoed schrijft anderen graag kapot. Hoe gemakkelijk is het immers niet om, ter meerdere eer en glorie van onszelf, een ander neer te halen? Columns en blogs zijn niet voor niets zo populair! Onder het mom van ‘vrije meningsuiting’ kunnen we onbelemmerd schimpen en schelden.

Zeker, vrijheid van meningsuiting staat voor het hoogste goed. Maar is het geen armzalige aberratie als wij onszelf pogen te verheffen ten koste van anderen of -erger nog- ons verbeelden dat wij de waarheid in pacht hebben? Absoluut – zelfs als onze redenering  het publiek fascineert, zodat men ons volgt en na-blaat. Hoe meeslepender we betogen, hoe overtuigender we overkomen. Hitler is er groot mee geworden.  Maar wat zegt dat over ‘de waarheid’?

Niet alleen het publiek, ook journalisten onderling nemen elkaars vermeende realiteit gemakshalve graag over. Voorbeeld: in Egypte protesteerden opstandelingen in 2011 op één plein, het Tahrirplein te Caïro. Die 87 miljoen andere Egyptenaren hielden zich afzijdig. Toch werd de buitenwereld bang. Waarom? Omdat het reportersvolkje de focus collectief beperkte tot dat ene plein. Gevolg: het toerisme -zo goed als enige inkomstenbron voor de gehele natie- stortte compleet in. Dit had meer effect dan Moebarak of het leger ooit had kunnen bewerkstelligen. Want hoe voer je revolutie op een lege maag? Geen verslaggever die zich dáár verantwoordelijk voor voelde.

Wie is dus eigenlijk het echte ‘schuim der natie’? Veel vakgenoten kijken niet verder dan hun neus lang is. Net als het publiek. Geloven en napraten. Mijn conclusie: journalisten zijn lui. -Of hoor ik hier mijn moeder fluisteren? “Ober! Een dubbele Whisky graag.”
Emma Veenstra

Op zaterdag 26 januari a.s. geef ik een try out van de workshop ‘Zó schrijf je columns’. Daarom bijna gratis!
 Er zijn nog twee plekjes vrij. Zie voor meer informatie agenda.

Comments are closed.